SNELKOOKPAN
Vroeger hadden we thuis een snelkookpan. Zo’n ding waarvoor je over een uiterst precies gevoel van timing moet beschikken en een halve ingenieur moet zijn om het in en uit elkaar te steken. Mijn vader had die talenten niet want de erwtensoep die plakte een keer overal aan, behalve aan de pot. Ik leerde dus dat snelkookpannen moordwapens en de grootste gruwel voor de poetsvrouw zijn en bleef er ver van uit de buurt. Toch heeft zo’n pan wel zijn waarde. Alles wordt sneller gaar en omdat er niets kan ontsnappen, behoudt de inhoud zijn smaak. Krijg je de pot kundig open, dan doet de geur alleen al je watertanden. De bone-broth club, die heeft dat goed begrepen.
Ouderschap kan net zo’n snelkookpan zijn. Zachtjes pruttelen doe je zelden als ouder. Integendeel, in een hermetisch afgesloten ruimte gaat alles borrelen en koken. Hoge temperaturen worden bereikt en beheers je, in tegenstelling tot mijn vader, de timing en het systeem dan kan je genieten van een soep die je op een andere manier niet bijeen geflanst krijgt.
Vorige week ging ik voor de tweede keer met mijn dochter naar de osteopaat. En! Wat! Een! Snelkookpan! Was! Dat! Het was zo krachtig dat ik het op het moment zelf niet kon laten om vanuit het symbolische zwembad af en toe boven te drijven en met een half professioneel oog vol water mee te kijken naar wat er onderwater precies gebeurde. Op weg naar de sessie stak ik een luierzakje in de maxicosi. Zomaar, omdat ik daar niet echt een reden voor had. Meestal ben ik geen mama ben die overal op voorzien is. Toch moest het mee. Op een punt waarin ik denkbeeldig teruggeleid werd naar de zwangerschap, een pijnpunt voor ons beiden, kruipt mijn kleintje naar de andere kant van de ruimte. Ze neemt het zakje en begint met het lange koord eraan te spelen. Ik krijg kriebels en zie een navelstreng en een moederkoek. Kan dat echt? De osteopaat zag het uiteraard ook en vroeg me te spreken over wat ik voelde. Ze merkte bovendien op dat mijn dochter haar rug naar me toe keerde. Tranen rolden tot er weer een stukje lading weg was. Wat was dat hard, de afwijzing van mijn kleintje voelen. En ook zo helend omdat het wel wat met me gedaan heeft. Toen mijn dochter de eerste maanden geregeld de borst weigerde en me daarmee afwees, kon ik niet anders dan wachten en in liefde blijven staan. Binnenin voelde ik het heel hard pikken en tegelijkertijd merkte ik hoe de wond van afwijzing die ik al veel langer bij me droeg, heelde. De borstvoeding, die gaf ik nooit op en is nu nog altijd het geschenk waarvan we van mogen genieten. Ik kreeg de opdracht mee om samen met koordjes te spelen. Ik vermoed om de verbinding mee te versterken en een ander beeld te maken van hoe een navelstreng kan voelen. Speels, licht en vrolijk. Op het einde sessie vroeg de osteopaat me wat ik nu wou. Ik antwoordde dat het voor nu wel goed was. De pan mag even van het vuur. Het is tijd om de soep te proeven en wat pauze te nemen van koken met veel hitte. We zijn samen al een heel stuk verder geheeld en dat mag nu gewoon gevierd worden.
De snelkookpan die is hier dus wat afgekoeld en we zijn aan het genieten van een zachte rustige periode. Wat me nog steeds professioneel doet overkoken van enthousiasme, is dat zelfs baby’s al symboliseren in hun spel. Ik ken zulke taferelen heel goed van in de therapiekamer. Kinderen verwerken met muziek, speelgoed, lego, poppen… je kan het zelf zo mooi niet bedenken. Dit is waarom dit werk me passioneert. Kinderen tonen en ontsluieren vanzelf als je kijkt met een bepaalde intentie. Blijkbaar hoe jonger, hoe makkelijker. Hier komt nog een aspect bij kijken dat voor mij steeds tastbaarder wordt. Omdat ik het zelf meemaak dus. Baby’s en kinderen laten niet zomaar iets zien. Ze wijzen precies de pijnplekken aan, waar jij als ouder mee zit. Daarom wordt het soms flink heet en link. Die hitte maakt transformatie mogelijk. Plots, in één vingerknip en veel sneller dan dat je het anders voor mekaar kan krijgen. ‘Voor mekaar’. Samen dus. Dat is zo’n cadeau.